Lissesche IJsclub


Op de sloten

Algemeen

Oprichting

Sloten

Grachtweg

Oranjelaan

Poelpolder

Zuid II

  Vanaf de oprichting tot aan begin jaren twintig zorgde de ijsclub er voor dat er op sloten en vaarten in heel Lisse geschaatst kon worden. Er werd volop sneeuw geruimd door een groep van vijf tot twintig arbeiders.

 

Na de winter van 1892-1893 werd een evaluatie gehouden van de werkzaamheden en toen bleek:

1. dat de arbeiders, over wier ijver wel eens te klagen viel, alle om 't zeerst met de "IJsclub" ingenomen waren, zoodat zelden iemand op het appèl ontbrak;
2. dat hun loon à 12½ cent per uur ruim voldoende was;
3. dat het uitbetalingssysteem met kaartjes wellicht eenige verandering behoeft;
4. dat de aanwezige gereedschappen goed, doch bij slecht weer het aantal onvoldoende geacht moeten worden;
5. dat het publiek onze pogingen ten zeerste waardeerde, reden waarom wij mogen geloven met succes gewerkt te hebben en met gerustheid een nieuw seizoen in te kunnen gaan.

Zuid-Hollandsche IJsbond

In 1893 wordt de Zuid-Hollandsche IJsbond in den Haag opgericht. Uit een verslag blijkt o.a. dat iedere vereniging die tot de IJsbond toetreedt 5% van de geïnde contributie zal moeten afdragen. De statuten van de IJsbond worden in de Algemene Ledenvergadering besproken. Er is nogal wat commentaar op en het gaat retour naar Den Haag met diverse op- en aanmerkingen. Maar, men sluit zich wel aan bij de nieuwe bond.

 

GEVAARLIJK

In de beginjaren raakte bij een controle van de Zandsloot commissaris Th. van Ruiten bij de brug aan de Looster tot zijn hals te water. Onmiddellijk werd voor de Zandsloot een bord "GEVAARLIJK" geplaatst. Door de heren commissarissen werd besloten om de banen op de Gracht en de Rijnsloot dagelijks te onderhouden en zodoende ook aansluiting te houden met de banen van de ijsclub Sassenheim. Op het Mallegat en de Leidschevaart werd alleen een baan gemaakt voor de doorgaande schaatsenrijders naar Leiden en Haarlem.

 

De eeuwwisseling

Eind jaren negentig en het begin van de twintigste eeuw vriest het weinig. Pas in 1908 is er weer serieus sprake van een winter. In de tussentijd is er wel telkens een jaarvergadering gehouden en zijn er diverse bestuurswisselingen geweest. Het nieuwe bestuur heeft ook enkele keren besloten geen contributie op te halen vanwege voorgaande ijsloze winters.

 

De eerste wereldoorlog

In de jaren 1913 tot en met 1923 zit de klad er goed in. Dit zal vermoedelijk ook een gevolg zijn van de Eerste Wereldoorlog maar ook van de nog steeds voortdurende malaise. Er zijn in ieder geval geen vergaderingen meer gehouden, geen aantekeningen gemaakt en ook is de contributie niet opgehaald.

 

Spek en bonen

In februari 1922 werd op de vijver van het Keukenhof een hardrijderij gehouden voor behoeftige ingezetenen. Liefst 84 liefhebbers lieten zich inschrijven voor een wedstrijd om "spek en bonen" en vele andere prijzen. Dit was voor menig huismoeder een aardige verrassing in deze lange winter. Bij de eerste ritten vielen 42 deelnemers af, die ieder 2 pond spek en een tarwebrood kregen. De 20 rijders die in de volgende ritten afvielen werden ook verblijd met ieder 2 pond spek en een tarwebrood maar bovendien ook met één pond reuzel. Uiteindelijk werd A.H. Schrama de winnaar die voor zichzelf ƒ 7,50 verdiende en voor de weduwe Rothweiler, waar hij voor reed, 1 paar schoenen, een ontbijtkoek, 2 moltondekens, 5 pond erwten, 2 pond spek en 15 pond tarwe. Na de wedstrijd kregen alle deelnemers bovendien nog een paar sigaren. Het geheel werd muzikaal opgeluisterd door de muziekvereniging "Eensgezind" die geheel belangeloos optrad.